De analytische psychotherapie is gebaseerd op het gedachtegoed van de Zwitserse psychiater en psycholoog C.G. Jung (1875-1961). Jung was samen met Freud een van de grondleggers van de psychoanalyse. Jung heeft later met zijn analytische psychologie en zijn kijk op het onbewuste, de opening gemaakt naar het zichtbaar worden en begrijpelijk maken van zielsprocessen.
In Jungs visie neemt het onbewuste van de mens; het deel dat we niet kennen of (h)erkennen, een centrale plaats in. Onbewuste verlangens, angsten en overtuigingen bepalen voor een groot deel het gedrag, de stemmingen en de gedachten van de mens. Zolang deze delen van onszelf onbewust zijn ( we verdringen, ontkennen of overschreeuwen ze) projecteren we ze op de buitenwereld. Op bijvoorbeeld onze partner, leidinggevende, buurman, ouder of kind. Als je deze delen van jezelf gaat zien en erkennen, werken ze niet langer tegen je, maar vóór je. Je kunt met zin en plezier, vanuit je eigen kracht, je leven leiden (leiden…!).
Veel door Jung geïntroduceerde begrippen zoals collectief onbewuste, introvert-extravert, anima-animus en archetypen zijn gemeengoed geworden. Ook zijn de Jungiaanse inzichten nu doorgedrongen tot het bedrijfsleven en is het tegenwoordig meer bekend en dus meer bemind. In een tijd waarin er gerichtheid is naar buiten en veel snel en vluchtig is, is er meer behoefte om naar binnen te keren, te verdiepen. Een behoefte naar iets wat blijvend is.